Not-Two Is Peace
Pagina 93 van Niet-Twee Is Vrede (Nederlandse editie).
Niet-Twee Is Vrede is verkrijgbaar in onze Online Bookshop.
De Mensheid Is Letterlijk Eén Familie
Er is geen verschil tussen mensen. Mensen behoren tot één enkele soort – en in wezen zijn ze allemaal hetzelfde. De diverse huidskleuren maken geen enkel verschil. Mensenrassen zijn variaties van kleine genetische veranderingen die zich hebben ontwikkeld toen de mensen over de planeet zwierven en duizenden jaren onder uiteenlopende omstandigheden leefden. Overal waar mensen zich vestigden, ontwikkelden ze natuurlijk bepaalde filosofische opvattingen en culturele kenmerken. Dat neemt niet weg, dat de veranderingen die optraden en de verschillen die ontstonden niets anders dan bijkomstig en van ondergeschikt belang zijn. Het is voor iedereen van belang te weten, dat de mensheid als soort (en als geheel) zich kenmerkt (en zich altijd heeft gekenmerkt) door een constant en wereldwijd optredend proces van diaspora. De hele mensheid verplaatst zich over de hele aarde. De mensheid (en zelfs het leven zelf als één geheel) is historisch en karakteristiek verspreid (of verstrooid). Versplinterd als ze is in talrijke afzonderlijke groepen, gedraagt de mensheid zich nu alsof ze niet één ‘ding’ is, maar alsof ze uit een groot aantal verschillende, afzonderlijke ‘dingen’ bestaat – alsof het ‘stammen’- onderscheid qua nationale, religieuze en culturele eigenaardigheden en qua bepaalde rassengroepen en bepaalde taalsoorten enzovoort) een fundamentele onderscheid makende kracht is die de mensheid opnieuw zou moeten definiëren – niet als één enkele ondeelbare soort, maar als een groot aantal afzonderlijke, elkaar beconcurrerende soorten.
De hele schijnbare diversiteit van de mensheid is een oppervlakkige diversiteit binnen de context van één enkele (en intrinsiek ondeelbare) soort die zich volgens de meest geavanceerde (zelfs genetische) analysen geleidelijk vanuit Afrika over verschillende delen van de wereld heeft verspreid. Daardoor leeft de ondeelbare totaliteit van de mensheid nu verspreid. Betrekkelijk kleine groepen mensen hebben zich ooit in het een of andere geografische (en nu ook culturele) gebied gevestigd en zijn (bijgevolg en daardoor) gehecht geraakt aan hun unieke plaatselijke talen, politieke systemen, religieuze tradities enzovoort, enzovoort, enzovoort. Er bestaan oneindig veel plaatselijke verschillen (ofwel ‘stammen’) – en mensen zijn geneigd veel belang aan hun schijnbare onderlinge verschillen te hechten. De schijnbare verschillen zijn echter (in Werkelijkheid) alleen maar oppervlakkige (lokale en dus ‘stamgebonden’ ofwel louter provinciale) kenmerken – gewone varianten van wat, gezien vanuit het ‘gezichtspunt’ van ruimte en tijd, een mens is. Het negatieve (en tot rivaliteit leidende) uitgangspunt van ‘verschil’ binnen de context van de universele menselijke diaspora is een probleem van fundamentele betekenis en het is een probleem (of een uitgangspunt) waar nu een einde aan moet komen. Aan- alles-voorafgaande eenheid (ofwel intrinsieke ondeelbaarheid) van de mensheid moet het uitgangspunt zijn – niet de heerschappij van één natie (of ‘type’) over alle anderen, en niet een paar groepen naties (of ‘gelijken’) die hun onderlinge strategische conflicten botvieren om een ‘beslissende slag’ te kunnen leveren die moet bepalen wie alle anderen zal gaan overheersen en regeren. Het is alsof alle mensen plotseling hun eigen broers en zussen niet meer herkennen. Zeker, je kunt er anders uitzien dan iemand anders en je hebt misschien een andere culturele achtergrond en manier van denken dan iemand anders enzovoort. Toch, hoe verschillend mensen er ook uitzien en hoe verschillend ze ook denken, ze zijn en doen allemaal hetzelfde. Dit moet iedereen leren inzien.
Alle mensen zijn primaten – geen echte apen, maar wel zoiets. Over hoeveel kennis denk je dat een primaat inherent beschikt? Waarom verwacht je dan dat een min of meer aangepaste primaat blijk geeft van een volkomen juist geïnformeerde manier van denken? Waarom blijven jullie mensen doorgaan met het maken van verschil op basis van lokale historische herinneringen en bekrompen institutionele configuraties van afzonderlijke groepen? Waarom doen jullie dat, in plaats van in te zien dat wat je op dit moment waarneemt de ondeelbare enkelvoudigheid is van één bepaalde soort? Ieder mens valt als zodanig altijd al samen met en is fundamenteel identiek aan ieder ander – en ieder mens zou zich daarom ook op een zeer productieve, positieve manier kunnen aansluiten bij de totale wereld van de hele mensheid. De vestiging van een wereldomvattende, coöperatieve (en universeel participerende) menselijke orde is een vereiste: een culturele, maatschappelijke en politieke globalisering van de mensheid (en niet alleen een economische globalisering van de handel in een wereldsituatie die wordt gekenmerkt door rivaliserende verschillen). De diaspora van de hele mensheid moet haar levenswijze leren aanpassen aan een andere cultuur en een universeel ‘thuisland van overal’ aanvaarden. De totale maatschappij moet volwassen worden en begrijpen dat de mensheid een ondeelbare totaliteit is, al is ze nu overal verstrooid, niet alleen gedwongen door hedendaagse politieke machten, maar ook doordat mensen al ontelbare duizenden jaren rondtrekken over de wereld en doordat er onder invloed van allerlei plaatselijke (en geografisch geïsoleerde) omstandigheden tal van plaatsgebonden levens- en denkwijzen zijn ontstaan. De mensheid verkeert op dit moment in de positie om een paar zeer belangrijke beslissingen te nemen met betrekking tot het leven, intermenselijke relaties en de Werkelijkheid Zelf. Het gevolg hiervan zal er ofwel toe leiden dat de hele wereld zal worden beheerst door oorlog, dood en verderf, ofwel zal de mensheid een wereldomvattende coöperatieve orde gaan vormen die is gebaseerd op het werkprincipe van universele, aan-alles-voorafgaande eenheid, met de wereld als het universele ‘thuisland’ dat toebehoort aan de hele mensheid (en in feite aan alles dat op aarde leeft). Alle mensen hebben ellende ervaren. Alle mensen zitten in gelijke mate vol nonsens. Daarom moet er in principe een nieuwe, universele politiek komen – een politiek, waar geen goedkeuring en geen afkeuring aan te pas komt. Dat moet tot verzoening leiden – op een coöperatieve manier en vanuit een dispositie van wederzijdse tolerantie, wederzijds vertrouwen en wederzijds respect. De genetische eenheid van de mensheid is inherent. Die eenheid is wetenschappelijk vastgesteld. Toch praten en handelen de ‘onderscheid-makers’ alsof er superieure mensen en inferieure mensen zijn, superieure en inferieure vormen van nationalisme enzovoort – alsof louter willekeurige verschillen van enorme betekenis zijn. Wie zich druk maakt over willekeurige verschillen, zingt alleen maar het oude liedje. In plaats van dat alles dient iedereen opnieuw te leren, altijd in het nu conform (en Als) de Waarheid te leven.